Hoe informeren we cliënten over mogelijke VBM: de technieken van fixatie en het gebruik van de afzonderingsruimte? Is een vermelding in het kwaliteitshandboek voldoende? |
De richtlijnen verwijzen naar belangrijke momenten om dit met de zorggebruiker te bespreken. De specifieke doorverwijzing binnen de richtlijnen vind je voor de brede residentiële jeugdhulp in het blauw en voor de residentiële GGZ volwassenen in het groen. Bij de start van de opname: Je informeert de zorggebruiker en naasten over de regels en de procedures van afzondering en fixatie (p. 36 en p. 50; p. 41-42). Tijdens de kennismaking met de zorggebruiker en de naasten: Je vraagt naar eerdere ervaringen met afzondering en fixatie, en brengt alternatieve strategieën in kaart (p. 38 – 39; p. 42 – 43). Bij de opmaak en elke bespreking van het signaleringsplan (p. 41 en p.42; p. 45-47). Je bespreekt met elke zorggebruiker (en zijn vertegenwoordiger) de voorkeuren en wensen over afzondering en fixatie (p. 42; p. 48). Tijdens de uitvoering van de maatregel: je zegt steeds wat je doet en waarom (p.56). Je informeert de vertegenwoordiger en eventueel ook andere naasten volgens de voorkeuren van de zorggebruiker (p. 57; p. 66, p. 68, p. 71). Na een afzondering of fixatie: je bespreekt verdere preventie met de zorggebruiker en naasten (p. 45; p. 51). |
Tips
Hou rekening met het ontwikkelingsniveau en de toestand van de zorggebruiker. Schat in of de zorggebruiker door de informatie niet eerder overprikkeld raakt, dan dat ze een positief effect heeft. Pas de vorm en timing hier op aan.
De zorggebruiker neemt schriftelijke informatie niet altijd door. Zonder toelichting kan die ook beangstigen en voor veel vragen zorgen.
Zorg voor heldere afspraken zodat je consequent bij elke cliënt, vertegenwoordiger en betrokken naaste informeert.