Hier vind je een samenvatting van de richtlijnen de praktische uitvoering van afzondering, fysieke interventie en mechanische fixatie. Pas deze maatregelen enkel toe in situaties van ernstig en acuut gevaar. Voorafgaand heb je ingeschat of het toegelaten en onvermijdelijk is om fixatie of afzondering toe te passen.
Krijg je deze uitleg graag in video? Scroll dan verder naar onder.
Overzicht
Wat staat er in de richtlijnen over de uitvoering van afzondering en fixatie?
De aanbevelingen hieronder zijn algemeen en intersectoraal. Werken op maat van de zorggebruiker blijft belangrijk. De aanbevelingen moet je daarom vertalen naar de werkwijze en de doelgroep van jouw organisatie.
Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn:
- dat je je communicatie afstemt op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de zorggebruiker;
- dat gebruik van hulpmiddelen voor communicatie zoals een hoorapparaat, spraakcomputer, pictobord … zo weinig mogelijk belemmerd mogen worden;
- dat je rekening houdt met fysieke en medische kwetsbaarheden.
Fysieke interventie
Wat verstaan we onder fysieke interventie?
Een fysieke interventie is een vorm van fixatie waarbij de persoon door één of meerdere hulpverleners fysiek vastgehouden of geïmmobiliseerd wordt of waarbij de persoon op een fysiek gecontroleerde wijze verplaatst wordt of zich laat verplaatsen.
Team
Eén hulpverlener geeft uitleg aan de zorggebruiker over elke stap van de procedure, zo kalm en duidelijk mogelijk.
De hulpverleners die betrokken zijn bij de fysieke interventie werken nauw samen als team, iedereen kent en begrijpt zijn/haar rol.
Neem als hulpverlener niet deel aan een fysieke interventie wanneer je hier een slecht gevoel, stress of ongemak bij ervaart, tenzij je hiermee de veiligheid van anderen in gevaar brengt.
Eén hulpverlener heeft tijdens de fysieke interventie de leiding. Deze hulpverlener zorgt ervoor dat de collega’s het hoofd en de nek van de zorggebruiker beschermen en dat ze waken over het vrijhouden van de luchtwegen en ademhaling en over de vitale functies. Deze hulpverlener zorgt er ook voor dat de collega’s tijdens het hele proces worden bijgestaan en ondersteund.
Handelingen en technieken
Gebruik de-escalatietechnieken, ook tijdens de fysieke interventie.
Gebruik technieken met een minimaal risico op schadelijke lichamelijke effecten, fysieke pijn of kwetsuren.
Belemmer nooit iemands luchtwegen, ademhaling of bloedcirculatie.
Belemmer nooit iemands mogelijkheid tot verbale en non-verbale communicatie.
Liggend fixeren (een persoon tegen de grond werken) gebruik je alleen als laatste keuze. Als liggend fixeren onvermijdelijk is, verkies dan rugligging boven buikligging. Als buikligging niet te vermijden is, moet er zo snel mogelijk worden overgegaan naar een andere, veilige positie om communicatie terug mogelijk te maken.
Voorkom tijdens de fysieke interventie dat de zorggebruiker ontkleed raakt.
Vermijd contact dat als seksueel ervaren kan worden.
Hou rekening met het geslacht van de hulpverlener als de fysieke interventie wordt toegepast bij een persoon met een voorgeschiedenis van seksueel misbruik.
Vertel de persoon dat de interventie stopt zodra zijn/haar gedrag niet langer een gevaar betekent.
Enkel bij kleine kinderen en alleen als er geen tweede zorgverlener/begeleider is om samen een fysieke interventie uit te voeren, kan de mandgreep toegepast worden. Het kind zit
hierbij op de schoot van de hulpverlener en met de rug tegen de borstkas van de hulpverlener. Het kind heeft de armen gekruist op de borstkas, waarbij de hulpverlener de handen vasthoudt. Hierbij dient de hulpverlener op te passen dat het kind zijn hoofd niet naar achter duwt, wat mogelijk letsels kan veroorzaken.
Overweeg het bijkomend gebruik van mechanische fixatie in uitzonderlijke omstandigheden als de zorggebruiker een fysieke behandeling moet ondergaan en aanhoudend extreme weerstand vertoont tijdens de fysieke interventie.
Duur
In de regel niet langer dan 15 minuten.
Overweeg afzondering als een alternatief voor een fysieke interventie van meer dan 15 minuten.
Observatie, evaluatie, registratie
Observeer de persoon die de fysieke interventie ondergaat voortdurend. Evalueer het effect van de maatregel en het niveau van agitatie, agressie en gewelddadig gedrag.
Registreer na afloop van de fysieke interventie zowel de observaties als de evaluaties. Als een fysieke interventie meer dan 15 minuten duurt, registreer dan elke 15 minuten de observaties en evaluaties.
De aanbevelingen voor een fysieke interventie op een veilige en mensenrechtenconforme manier, vind je:
Op pagina’s 66 tot en met 68 van de MDR voor de residentiële GGZ volwassenen.
Op pagina’s 64 tot en met 66 van de MDR voor de brede residentiële jeugdhulp.
Afzondering
Wat verstaan we onder afzondering?
Het verblijf van een persoon in een daartoe speciaal voorziene individuele afzonderingskamer, hetzij in een ander lokaal voor één persoon, welke de persoon niet zelfstandig kan verlaten. (definitie van het Managementcomité WVG, februari 2019, met aanpassing).
Het team
Eén hulpverlener geeft uitleg aan de zorggebruiker over elke stap van de procedure, zo kalm en duidelijk mogelijk.
Handelingen en technieken
Geef zorggebruikers de kans om zelfstandig naar de afzonderingsruimte te gaan.
Als de zorggebruiker zelfstandig meegaat naar de afzonderingsruimte, mag verbaal verzet geen aanleiding geven tot bijkomende fysieke interventies.
Vertel de zorggebruiker dat de afzondering eindigt zodra zijn/haar gedrag niet langer een gevaar vormt voor zichzelf of anderen.
Gebruik de-escalatietechnieken, ook tijdens een afzondering.
Voorzie dagstructuur tijdens de afzondering om desoriëntatie te voorkomen.
Klop op de deur voor je een afzonderingskamer betreedt.
Duur
In de regel niet langer dan 1 uur.
Als een langdurige afzondering onvermijdelijk is, dan:
- onderzoekt een bevoegde hulpverlener de toestand van de zorggebruiker elke 4 uur. Registreer het als dit niet mogelijk is en waarom.
- wordt er uiterlijk elke 4 uur een second opinion gevraagd van een bevoegde hulpverlener van buiten de afdeling.
Niemand mag langer dan 24 uur worden afgezonderd.
Observatie, evaluatie, registratie
Voer minstens elke 15 minuten een observatie uit.
Doe dit in fysieke aanwezigheid, tenzij dit het de-escalerend effect in de weg staat.
Bij de observatie:
- evalueer je het niveau van agitatie, agressie en gewelddadig gedrag;
- controleer je de vitale functies van de zorggebruiker;
- evalueer je het effect van de afzondering;
- breng je de zorggebruiker op de hoogte van het effect van de afzondering.
Registreer de observaties en evaluaties om de 15 minuten.
Bevoegde hulpverlener
De bevoegde hulpverlener volgens de MDR voor de residentiële GGZ volwassenen:
- een arts;
- verpleegkundigen in onderling overleg;
- zorgkundigen na delegatie door en onder het toezicht van verpleegkundigen.
De bevoegde hulpverleners volgens de MDR voor de brede residentiële jeugdhulp:
- het multidisciplinair overlegteam
- de arts oordeelt of de afzondering gepaard gaat met een nood aan medische zorg.
- Als de arts oordeelt dat de afzondering gepaard gaat met een nood aan medische zorg, onderzoekt hij/zij de toestand van de zorggebruiker. In voorzieningen waar geen arts permanent aanwezig is, kan de controle door een verpleegkundige gebeuren, die de arts vervolgens meteen inlicht.
- Als de arts oordeelt dat de afzondering niet gepaard gaat met een nood aan medische zorg, onderzoekt een opgeleide hulpverlener de toestand van de zorggebruiker.
De aanbevelingen voor afzondering op een veilige en mensenrechtenconforme manier, vind je:
Op pagina’s 71 tot en met 73 van de MDR voor de residentiële GGZ volwassenen.
Op pagina’s 71 tot en met 73 van de MDR voor de brede residentiële jeugdhulp.
Mechanische fixatie
Pas géén mechanische fixatie toe bij kinderen van 12 jaar of jonger.
Pas géén mechanische fixatie toe bij jongeren tussen 13 en 18 jaar, tenzij afzondering of andere vormen van fixatie niet volstaan om de veiligheid te herstellen.
Wat verstaan we onder mechanische fixatie
Een vorm van fixatie waarbij een mechanisch hulpmiddel bevestigd wordt aan of in de directe omgeving van de persoon. Het hulpmiddel kan niet zelfstandig door de persoon verwijderd worden.
Hulpmiddelen voor het ondersteunen of corrigeren van de fysieke houding van de persoon worden niet beschouwd als mechanische fixatie. Tenzij deze hulpmiddelen buiten hun oorspronkelijke doelstelling gebruikt worden.
Voorbeelden van mechanische fixatie:
- het vermijden van zelfverwonding door polsbanden, washandjes, armkoker …
- prikkelreductie door gebruik van een blijfstoel, banden, een stevige overall om uitkleden, scheuren of eten van stof te vermijden, mechanische fixatie in het kader van valpreventie, bijvoorbeeld tijdens maaltijden.
Team
Eén hulpverlener geeft uitleg aan de zorggebruiker over elke stap van de procedure, zo kalm en duidelijk mogelijk.
De hulpverleners betrokken bij de mechanische fixatie werken nauw samen als team, iedereen kent en begrijpt zijn/haar rol.
Neem als hulpverlener niet deel aan een mechanische fixatie als je hier een slecht gevoel, stress of ongemak bij ervaart. Tenzij je door niet deel te nemen de veiligheid van anderen in gevaar brengt.
Eén hulpverlener heeft bij het aanbrengen van het mechanische fixatiemateriaal de leiding. Deze hulpverlener zorgt ervoor dat de collega’s het hoofd en de nek van de zorggebruiker kunnen beschermen en waken over het vrijhouden van de luchtwegen en ademhaling en over de vitale functies. Deze hulpverlener zorgt er ook voor dat de collega’s tijdens het hele proces worden bijgestaan en ondersteund.
Handelingen en technieken
Gebruik de-escalatietechnieken, ook als de persoon al mechanisch gefixeerd is.
Gebruik uitsluitend materiaal met een minimaal risico op schadelijke lichamelijke effecten, fysieke pijn of kwetsuren.
Gebruik materialen die zo min mogelijk storen voor de zorggebruiker.
Gebruik alleen professionele en geen zelfgemaakte materialen.
Gebruik voor mechanische fixatie in de context van agressie of escalatie nooit kooibedden, bedden met netten, bedboxen of tentbedden.
Gebruik nooit metalen handboeien.
Als verschillende materialen beschikbaar en evenwaardig zijn voor de veiligheid en noodzakelijkheid, kies dan het materiaal dat het minst opvalt.
Trek eventuele banden niet te vast aan, zodat ze het veilig bewegen van armen en benen maximaal toelaten.
Belemmer nooit iemands luchtwegen, ademhaling of bloedcirculatie.
Kies altijd voor de rugligging als het noodzakelijk is om iemand liggend mechanisch te fixeren.
Voorkom bij het gebruik van mechanische fixatie dat de zorggebruiker ontkleed raakt.
Als een langdurige mechanische fixatie onvermijdelijk is, hou er dan rekening mee dat het risico op diepe veneuze trombose toeneemt en neem voorzorgsmaatregelen om dit risico te verminderen.
Vertel de persoon dat de maatregel stopt zodra zijn/haar gedrag niet langer een gevaar betekent.
Als er zich een levensbedreigend incident heeft voorgedaan met een mechanisch materiaal, evalueer dit dan grondig. Als het incident het gevolg is van de aard van het materiaal, gebruik dit materiaal dan niet meer. Als het incident het gevolg is van de verkeerde toepassing ervan, gebruik dit materiaal dan enkel nadat hulpverleners hier een bijkomende opleiding rond volgden.
Duur
In de regel niet langer dan 15 minuten.
Overweeg afzondering zonder mechanische fixatie als een alternatief voor mechanisch fixeren voor meer dan 15 minuten.
Als een langdurige mechanische fixatie onvermijdelijk is, dan:
- onderzoekt een bevoegde hulpverlener de toestand van de zorggebruiker elke 4 uur. Registreer het als dit niet mogelijk is en waarom;
- wordt er uiterlijke elke 4 uur een second opinion gevraagd van een bevoegde hulpverlener van buiten de afdeling.
Niemand mag in het kader van escalatie of agressie langer dan 24 uur mechanisch gefixeerd zijn.
Observatie, evaluatie, registratie
Voer minstens elke 15 minuten een observatie uit.
Doe dit in fysieke aanwezigheid, tenzij dit het de-escalerend effect in de weg staat.
Observeer vaker dan eens per 15 minuten als er sprake is van een extra kwetsbaarheid zoals een emotioneel trauma, voorgaande negatieve ervaringen met afzondering/fixatie, kwetsbaarheid door de ontwikkelingsleeftijd of fysieke kwetsbaarheidsfactoren.
Bij de observatie:
- controleer je het bewustzijn, de hartslag, de ademhaling, de bloeddruk en het bewegingsbereik van de armen en benen van de persoon;
- controleer je of de gebruikte materialen niet te strak zitten en of er een verandering van houding nodig is;
- evalueer je het niveau van agitatie, agressie en gewelddadig gedrag;
- evalueer je het effect van de mechanische fixatie;
- breng je de zorggebruiker op de hoogte van het effect van de mechanische fixatie.
Registreer de observaties en evaluaties elke 15 minuten.
Bevoegde hulpverlener
De bevoegde hulpverlener volgens de MDR voor residentiële GGZ volwassenen:
- een arts;
- verpleegkundigen in onderling overleg;
- zorgkundigen na delegatie door en onder het toezicht van verpleegkundigen.
De bevoegde hulpverlener voor de MDR voor de brede residentiële jeugdhulp:
Het onderzoek van de toestand van de persoon gebeurt door een arts. In voorzieningen waar geen arts permanent aanwezig is gebeurt de controle door een verpleegkundige, die de arts vervolgens meteen inlicht.
De aanbevelingen voor een veilige en mensenrechtenconforme mechanische fixatie, vind je:
Op pagina’s 68 tot en met 71 van de MDR voor de residentiële GGZ volwassenen.
Op pagina’s 67 tot en met 70 van de MDR voor de brede residentiële jeugdhulp.
Hoe ga je met deze aanbevelingen aan de slag
De aanbevelingen over de uitvoering staan niet los van de aanbevelingen op het vlak van preventie en toepasbaarheid.
Het aanbod aan materiaal en activiteiten op dit platform kan je ondersteunen bij een veilige en mensenrechtenconforme uitvoering van afzondering en fixatie.
Team
Maak als team duidelijke afspraken over:
- wie de leiding neemt;
- wie instaat voor de communicatie met de zorggebruiker;
- wie elke andere nodige taak opneemt tijdens de maatregel.
Handeling en technieken
Zorg voor een opgeleid team dat zowel de-escalerende vaardigheden als persoons- en teamgerichte veiligheidstechnieken beheerst.
Observatie, evaluatie en registratie
Observeren en evalueren doe je bij voorkeur in dialoog. Vraag aan de zorggebruiker wat het effect van de maatregel is. Stem je communicatie af op de cognitief/verstandelijke en emotionele ontwikkelingsleeftijd van de zorggebruiker. Schat ook in of de zorggebruiker door de communicatie al dan niet overprikkeld geraakt.
Lijkt het je aanbevolen dat je vaker observeert, evalueert of registreert dan de maximale tijdsduur tussen observaties? Doe dat dan.
In video: Hoe afzondering en fixatie toepassen?
Een overzicht van helpend materiaal
De richtlijn rond de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de brede residentiële jeugdhulp.
Verpleegkundigen en verzorgenden spelen een essentiële rol in het terugdringen van vrijheidsbeperking.
De richtlijn rond de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen.